Onze wekker ging deze dag al om 4:45. We hadden de afgelopen dagen de weersvoorspelling goed in de gaten gehouden en vandaag zouden we als het goed is Mt. Fuji kunnen zien. We hadden deze halve week in Fujiyoshida niet veel gedaan, uitgerust, gewassen en een serie gekeken op Netflix over een of andere gestoorde stalker die haar liefde de bijnaam ‘baby reindeer’ gaf. Hoe dan ook, we wilden deze vroege ochtend bij de Chureito pagode de foto maken die je in zoveel reismagazines over Japan ziet: de prachtige rode pagode aan de rechterkant van het beeld, met het majestueuze Mt. Fuji aan de linkerkant. Helaas mocht het niet zo zijn; nadat we waren opgestaan, zagen we dat het weer toch niet meteen zo mooi zou zijn als eerder voorspeld, en Mt. Fuji was de komende uren nog niet zichtbaar.
Toch besloten we naar de Chureito tempel te fietsen; dan waren we er in ieder geval geweest en bovendien waren we toch al wakker. We hoefden pas uit te checken om 10:00 uur, dus we hadden nog genoeg tijd om een beetje rond te kijken en te ontbijten voordat we aan onze fietstocht richting Odawara zouden beginnen. Ondanks de teleurstelling van de foto was het toch cool om de beroemde pagode te zien. Bij de plek waar iedereen altijd die foto neemt, stonden groepen mensen met teleurgestelde gezichten naar de verte te staren, hopend een glimp van de berg op te vangen. Ondanks dat wij die teleurstelling deelden, wilden we niet de komende 5-7 uur bij deze pagode gaan wachten om misschien (niet eens gegarandeerd) een goede foto te kunnen maken. Bovendien waren er blijkbaar beren. Dat ontdekten we toen we het tempelcomplex binnenliepen en een drietal bordjes zagen staan: ‘Pas op voor berenaanvallen’, ‘Gelieve de apen niet te voeren’ en ‘Gratis Wi-Fi!’. Best een komische combinatie vonden we dat. Na een hapje te hebben gegeten bij Komeda’s Coffee (het enige café in de buurt dat om 7:00 uur open was), zijn we teruggegaan naar ons hotel om rustig onze spullen te pakken en te douchen. Hopelijk zou het weer zo mooi zijn als beloofd tegen de tijd dat we zouden uitchecken.
Het weer was prachtig! Terwijl we Fujiyoshida uitfietsen genoten we van de zon en de uitzichten op Mt. Fuji. De berg was niet 100% zichtbaar maar een groot deel gelukkig wel. We fietsten langs het laatste meer van de Fuji 5 Lakes die we tegen zouden komen, Yamanakako, waar ik net als veel andere mensen mijn camera pakte om nog wat fotootjes te maken van Mt. Fuji. Sommige mensen leken zelfs een privé fotograaf bij zich te hebben die een foto van hen kon maken met de beroemde berg. Misschien was het een ouder, of oom, soms vriend of vriendin. Ik stond te kijken naar een stel waarvan de vrouw pose nummer 15 aannam waarbij het kiekje zogenaamd een ongemerkt candid shot moest lijken.
Opeens hoorde ik Toon achter me roepen, hij had naast de fietsen de drone opgelaten terwijl ik naar het meer was gelopen om zelf foto’s te maken. ‘Ik heb de drone ergens tegenaan gevlogen’ en dat de verbinding nu verbroken was. Dat was wel goed kut, maar misschien konden we hem nog vinden! Op het moment dat hij neerstortte vloog hij gelukkig niet boven het water, dus misschien was er een kans. Op de controller van de drone konden we de laatst geregistreerde coordinaten zien, een paar honderd meter verderop. Toen we erheen fietsten zagen we dat er een weggetje naar links ging, stijl omhoog, maar het was afgesloten privé terrein. We fietsen een stukje langs deze berg, op de weg omdat het fietspad aan de andere kant langs het water liep, in de hoop dat de drone er niet op de berg zelf lag, maar er op de een of andere manier vanaf was gerold richting de weg zodat wij hem zouden kunnen pakken. Volgens de coordinaten zou hij dicht bij de weg moeten liggen en dat is waar Toon hem vond, hij kon zo over het hek heen het privé terrein in stappen en de drone tussen de stuiken uit pakken. Sowieso vind ik het een wonder dat hij hem zag liggen, met zijn lichtgrijze kleur is hij niet zo opvallend. Toen het ons was gelukt terug op het fietspad te komen en de drone bekeken zagen we dat hij inderdaad flink hard gevallen was, maar de vleugels leken wonder boven wonder nog helemaal intact. Toen we de drone aanzetten kregen we echter een lange slinger aan felrode foutmeldingen, nu wisten we dat de kans dat hij ooit nog zou vliegen enorm klein was. In Tokyo zouden we langs de DJI store gaan, misschien konden zij er nog wat van maken (spoiler van toekomstige Robin; we hebben een nieuwe drone gekocht).
Deze dag was zo mooi begonnen, maar dit was wel even dikke pech. We zijn een stuk verder op onze route langs het meer een croffle gaan eten in een klein tentje aan het meer, om onszelf te troosten. Een croffle is een croissant die je in een wafelijzer platdrukt en warm maakt, erg lekker! Willen we thuis ook eens proberen. Dit restaurantje had weinig plekken, maar wel een groot raam dat over het meer uitkeek, en op heldere dagen kon je vanuit je stoel Mt. Fuji zien. Dit was vandaag ook het geval. Ongetwijfeld is dit de reden dat er buiten een groot bord stond met daarop ‘entry only for paying customers.’ We konden het ons niet zo goed voorstellen dat mensen gewoon langs de keuken en de bar zouden lopen, niets zouden bestellen en zouden gaan zitten genieten van het uitzicht. Terwijl wij onze croffle aan het eten waren kwamen er telkens groepen toeristen binnen, sommigen van hen bestelden wel eerst een ijsje, anderen liepen eerst naar binnen om een foto te maken uit het raam. Een van deze groepen, ongeveer 6 mensen, begonnen met het redelijk wat kabaal om de beurt selfies te maken. Het was van het ene op het andere moment geen rustig cafeetje meer, maar een luidruchtige toeristen-bijeenkomst. Alle 6 de mensen vertrokken weer na een voor een naar de wc te zijn geweest. Het vrouwtje achter de bar zuchtte, maar wij waren te druk bezig met onze croffles (meervoud van croffle is croffles denk ik?) om te zien dat ze nadat deze mensen waren vertrokken een felgele ijzeren ketting had opgehangen voor de ingang, die ze eerst los moest maken voor er iemand in of uit kon. Hoe dan ook, geniet van onze absurde hoeveelheid Mt. Fuji foto’s.
Powered-by croffles zijn we begonnen aan het laatste stuk klimmen die we voor deze dag zouden doen. We moesten ongeveer 400 meter klimmen, maar hadden daarna een afdaling van in totaal zo’n 1300 meter. Toen we begonnen met klimmen, vanuit een klein dorpje met een stijle weg omhoog die de berg in leidde, wenste een vrouwtje ons nog succes die met haar boodschappen de tegengestelde richting op kwam lopen. Ze lachte breed en maakte met haar linkerbovenarm een spierbal. Ze deed me een beetje denken aan de meneer die ons ook breed glimlachend succes had gewenst voordat we de bergen in richting Cape Sata fietsten. Dat was op onze tweede dag fietsen, nu bijna 2 maanden later, werd ik al een heel eind minder nerveus van zo een soort aanmoediging. Het klimmen was even pittig, gehijg, geslinger, korte pauzes en soms even schelden, maar dan ben je er!
We stonden nu op een prachtig uitkijkpunt van waaruit we Yamanakako en Mt. Fuji konden zien. Er stond een twintigtal mensen uit te rusten en foto’s te maken. Wat leek op de lokale fotografie vereniging zat in een kringetje om een tafeltje onder een uitbloeiende sakura. Dit wilden we even goed in ons opnemen, want waarschijnlijk is dit het beste zicht wat we voorlopig op Mt. Fuji zouden hebben. Aankomende augustus gaan we de berg daadwerkelijk beklimmen, dan zien we Mt. Fuji op een hele andere manier. Toon merkte laatst nog op ‘zijn wij opeens van die out-doors-y sport mensen geworden?’ Ja, daar leek het wel op.
Nadat we een kwartiertje van het uitzicht hadden genoten, begonnen we aan de afdaling richting Odawara, een hoogteverschil van ongeveer 1000 meter. We hadden onze helmen over onze petten gezet zodat die niet weg konden vliegen. Op sommige stukken daalden we met een hellingspercentage van meer dan 17%. We moesten echt stevig op de remmen drukken om niet uit de bocht te vliegen en van de berg te raken. Ondanks de hoge snelheid duurde de afdaling nog best lang. Soms had ik van die rare gedachten zoals ‘als mijn remmen het nu ineens zouden begeven, dan rol ik waarschijnlijk helemaal door tot Tokyo’. Door de wind in mijn ogen moest ik continu knipperen om goed te kunnen zien. Dit was niet de eerste keer dat ik bang was dat onze schijfremmen spontaan zouden ontvlammen. Langs de kronkelende weg stonden borden met ‘kijk uit voor overstekend wild’. Het zou nogal wat zijn als je een hert of een beer omver fietst. Eenmaal beneden had ik trillende handen van het harde remmen. Dit was waarschijnlijk de snelste 40 kilometer die we ooit hadden gefietst.
Toen we via de rivieroever van de Sakawa Odawara binnenfietsten, stond de zon al laag. We haalden ons avondeten bij een supermarkt en zochten een parkje op om te overnachten. Eerst wilden we langs de rivieroever kamperen, maar dat bleek niet handig vanwege de beperkte ruimte. Dus zochten we een ander parkje op, achterin een woonwijk. Het zag er een beetje onheilspellend uit: naast de tl-verlichte toiletten was het donker en stil. We gingen snel naar het toilet en poetsten onze tanden zo snel mogelijk, want het wemelde er van de muggen. Ons plan voor de volgende dag was om onze fietsen te parkeren bij Odawara Station en met de trein (en andere vervoersmiddelen) een dagtripje naar Hakone te maken.
Hakone is een populaire bestemming voor toeristen die houden van natuur, onsen, lekker eten en de beste uitzichten op Mt. Fuji. Aanvankelijk was het ons idee om naar Hakone te fietsen, maar we hadden ons niet gerealiseerd dat Hakone nog een zwaardere klim zou zijn dan Mt. Fuji. Ik had geprobeerd de route te plannen op Komoot, maar de kleuren op de kaart waren donkerrood en bijna zwart, wat aangaf dat de hellingen zo steil omhoog en omlaag zouden gaan dat het leek alsof je met fiets en al van de rand van de aarde af zou fietsen. Bovendien zagen we op internet dat een deel van het plezier van een bezoek aan Hakone het gebruik van verschillende vervoersmiddelen is. Als je een Hakone-dagpas koopt, kun je een stukje met de trein, bus, boot, monorail en kabelbaan reizen.
Nadat we onze fietsen hadden geparkeerd en tickets hadden gekocht, namen we de trein en vervolgens de bus naar Lake Ashi in Hakone. Daar zagen we twee grote schepen op het meer varen, die ons deden denken aan oude Europese piratenschepen. Online vonden we dat ze er zo uitzien omdat het leuk is, zonder speciale reden. We wandelden rond het meer en namen een foto bij de beroemde torii gate van Hakone Shrine aan het prachtige water. Hoewel er een rij stond om foto’s te maken, was deze relatief kort vergeleken met wat we online hadden gezien. We stonden 10 minuten in de rij om een foto zonder andere mensen te kunnen maken. Dat was niets vergeleken bij wat we hadden gelezen; mensen staan in het hoogseizoen soms uren in de rij voor zo een foto.
Later kwamen we met het piratenschip langs de torii en zagen we inderaad een lange rij tot diep in de bossen, sommige mensen waren zelfs op de grond gaan zitten en een hapje lunch gaan eten tijdens het wachten. Het schip waar we op stonden was ook aan de binnenkant helemaal in piratenthema, inclusief kanonnen, waar mensen foto’s maakten. Het deed me een beetje denken aan de Efteling, ze hadden dit ship zo bij de witte bootjes tussen ze eenden kunnen zetten, als dat had gepast natuurlijk, niemand zou dan merken dat de schepen eigenlijk vanuit het Japanse Hakone waren geïmporteerd. Vanaf de boot zagen we Mt. Fuji een paar keer. Elke keer als de berg in zicht kwamen liep de mening te op de boot van de ene naar de andere kant om driftig foto’s te nemen, ik zweer dat ik de boot een stukje kon voelen kantelen doordat al het gewicht zich opeens naar één kant verplaatste. Na de 40 minuten durende boottocht namen we de kabelbaan naar Owakudani, ook bekend als “Big Boiling Valley”. Het actieve vulkanische gebied heeft stoomopeningen, kokende modderpoelen en zwavelbronnen. Hier kun je zwarte eieren proeven, gekookt in zwavelrijk water, volgens lokale overlevering verlengt het eten van zo’n ei je leven met zeven jaar. Het gebied rook sterk naar zwavel, dus we sloegen het levensverlengende eitje over en namen na het genieten van het uitzicht de kabelbaan terug omlaag naar Odawara met verschillende treinen.
Eenmaal terug in Odawara, fietsten we verder richting Enoshima, op weg naar Tokyo, en zetten onze tent op het strand op. Dit was onze eerste keer kamperen op het strand; het was pikdonker terwijl we onze fietsen door het losse zand duwden. We kozen ervoor om ergens in de duinen te staan, voor het geval de wind zou opsteken en de golven hoger zouden worden. Er was een klein overdekt plekje met twee stenen bankjes waar we onze fietsen tegenaan parkeerden. Terwijl we met een zaklamp onze tent wat klungelig opzetten, probeerden we onze slaapspullen zandvrij te houden. Toen we in de tent lagen en probeerden te slapen hoorden we achter ons de golven, aan de andere kant van de duinen reden auto’s over de nationale route richting Tokyo.