We werden vroeg wakker van het geluid van vrachtwagens op de national route. De zon was nog nauwelijks op, maar we besloten op te staan en naar de onsen te gaan die slechts een kwartiertje fietsen van ons af lag. Deze onsen was al open vanaf half 6, en als early bird kreeg je ook nog korting. Nadat we onze spullen in de fietstassen hadden gepropt, fietsten we naar de onsen, waar tot onze verbazing al best wat auto’s op de parkeerplaats stonden. Eenmaal binnen bleek er naast een onsen ook een gokhal, een arcade en een restaurant te zijn. We kochten twee ochtendtickets en deden rustig aan.
Het zou vandaag enorm gaan regenen. Bovendien hadden we eigenlijk wat te hard gefietst en zouden we, als we zo doorgingen, veel eerder in Tokyo zijn dan Toons ouders en dan de boeking van ons hotel begon. Kamperen in Tokyo leek ons geen goed idee, dus konden we het best een beetje rondkijken in wat er nog tussen ons en Tokyo lag, waaronder Enoshima, Kamakura en Yokohama. Het plan was om vandaag door te fietsen naar Enoshima, daar de toerist uit te hangen en dan later in de avond de tent op te zetten tussen Enoshima en Kamakura.
Anderhalf uur later stonden we weer buiten. Volgens de weer-app zou het droog blijven, maar we waren nog geen twee straten verder voordat de regen met bakken uit de lucht kwam. We besloten verder te fietsen langs het strand om zo dicht mogelijk bij Enoshima te komen. Het paadje waar we overheen fietsten lag tussen de duinen van het strand, maar door de wind en de regen was het half overspoeld met zand en moesten we sommige stukken duwen. Zo nu en dan passeerden er een paar hardlopers met nummertjes om; blijkbaar was er binnenkort een grote race en deze mensen waren zo gek om daarvoor ook op hun vrije ochtend in de regen te gaan oefenen. Maar goed, iets in die richting dachten zij waarschijnlijk ook van ons. Welke gekken gaan er dan ook op hun vrije dag door de stromende regen en natte modder fietsen?
Toen Enoshima in zicht kwam, zijn we bij de McDonald’s koffie gaan drinken (het was het enige wat al open was) en hebben gewacht tot het ergste van de regen voorbij zou zijn. We hadden tenslotte geen haast en de voorspellingen waren dat het in de middag zou stoppen met gieten. Uiteindelijk hebben we daar meer dan twee uur gezeten, nagedacht over onze routes, geblogd en opgedroogd.
Enoshima is een klein eiland waar je over een brug naartoe kan lopen, nog geen uur met het OV van Tokyo af. Het staat bekend om zijn prachtige stranden, shrines en uitzichten (gelukkigen kunnen zelfs Mt. Fuji vanaf Enoshima zien liggen). Enoshima staat tevens bekend om zijn grote populatie zwerfkatten die door de toeristen en bewoners gevoerd en verzorgd worden. Door de nattigheid hebben we er alleen niet veel gezien, pas toen we het eiland af gingen zagen we een grote oranje later in het hoekje van de shrine zitten, uiteraard hebben we hem wat lekkers gegeven. De grote shrine op het eiland is gewijd aan Benten, de godin van muziek, kunst, kennis en rijkdom en tevens de beschermgodin van het eiland. Via een aantal trappen omhoog kan je verschillende onderdelen van de shrine bekijken. Als je de trap niet op wil lopen kan je 100 yen *(58 cent) betalen om de roltrap omhoog te nemen, die gaat volgens mij voor een groot deel recht door de berg. Voor de shrine is een lange straat met allerlei winkeltjes en street food. Toon heeft hier een denim smaak (spijkerbroek smaak?) ijsje gekocht. Het smaakte naar super zoete limonade, afgezien van dat het blauw was, was het dus niet zo geweldig. Maar we hebben wel genoten van de shrine en de mooie uitzichten!
Toen we terug naar onze fietsen liepen die we voor de brug naar het eiland hadden geparkeerd zagen we al van een afstandje dat er een paar kraaien bij de fietstassen zaten. We waren vergeten om ons plastic zakje met eten weg te stoppen en ze hadden het dan ook samen met de inhoud in 1000 stukjes gescheurd en over de grond geslingerd (helaas zouden we deze fout in de toekomst ook nog wel eens maken). Overigens, kraaien in Japan zijn echt een stuk groter dan in Nederland, daar wil je geen ruzie mee maken. We zijn doorgefietst naar Kamakura, een populaire day-trip bestemming voor mensen die wonen of op vakantie zijn in Tokyo. Kamakura is populair vanwege allerlei historische bezienswaardigheden, zoals de Grote Boeddha (Daibutsu) en de vele oude tempels en Shrines. Er is veel mooie natuur, je kan zelfs leuke hikes doen! We hebben rondgereden door de straten en de omgeving in ons opgenomen. Omdat we de tempels en Daibutsu nog gaan bezoeken met de ouders van Toon hebben we die nog even gelaten.
Nadat we avondeten hadden gekocht bij een supermarkt en dit op een bankje langs de weg hadden opgegeten, gingen we op zoek naar een plek om te slapen. We zagen op Google Maps een groot groen gebied in Kamakura, dat deels park en deels shrine was. We hadden echter onderschat hoe ver we moesten klimmen, en met klimmen bedoel ik duwen, om het park te bereiken. Toen we eindelijk boven waren, brandden mijn armen en benen van het omhoog duwen van mijn fiets met bagage. Zo’n steile weg hadden we nog nooit beklommen. We parkeerden ons zo strategisch mogelijk achter een boom met daaromheen wat bankjes. Terwijl we de tent opzetten, begon het te schemeren, en we zagen nog een meneer hardlopen, maar volgens mij zag hij ons niet. Terwijl Toon het luchtbed oppompte, was ik onze bagage aan het uitpakken en de fietsen aan elkaar aan het zetten. Het stikte van de muggen, waardoor ik half dansend in de tassen stond te graaien.
Eenmaal in de tent hoorden we opeens een soort schor geschreeuw. Natuurlijk zaten we meteen rechtop, hoewel we nog niet sliepen. Wat kon in godsnaam dat geluid maken? We moesten nog onze tanden poetsen, dus gingen we met twee zaklampjes en de toilettas naar het toiletgebouw, zo’n 200 meter verderop. Onderweg probeerden we te ontdekken wat dat geluid maakte. We stonden met ons tentje tegen de struiken om onopvallend te zijn, maar het kabaal kwam juist uit de struik waar we dichtbij stonden. Toen we onze tanden hadden gepoetst en terugliepen naar de tent, dacht ik tussen de bomen de donkere schaduw van een aap te zien. Toen we nog zo’n schreeuw hoorden, vluchtten we weer naar het toiletgebouw en zochten op onze telefoon op of kamperen in de buurt van apen gevaarlijk is. (Wij Nederlanders zijn natuurlijk niets gewend aan wilde dieren, je kan het ons niet kwalijk nemen toch?) Het blijkt dat het wordt afgeraden oogcontact te maken met apen, omdat ze brutaal zijn en je kunnen toetakelen. Omdat het al pikkedonker was en we niet in de duisternis de 20% steile afdaling wilden maken, vluchtten we stilletjes terug onze tent in. Ik gooide ons eten uit de tent en in de fietstassen, zodat de apen, mochten ze op ideeën komen, daar zouden proberen het te pakken.
Rond half twee ‘s nachts schrokken we allebei wakker van een hard gekrijs naast onze tent. We besloten wat tegen elkaar te praten, hopend dat de apen zouden beseffen dat er twee (nerveuze) mensen in deze tent lagen, en dus uit de buurt zouden blijven. Waar dat gesprek over ging kan ik me niet herinneren; volgens mij was het niets coherents. Hoewel Toon zich verder niet zo druk maakte – we hadden tenslotte geen eten, dus wat zouden de apen van ons willen – heb ik geen oog meer dichtgedaan.
De volgende ochtend zaten we in Kamakura aan ons ontbijt (dat deden we liever zonder de muggen en de apen erbij). Toen we de berg af fietsten, zagen we een bordje met een foto van een dikke eekhoorn en wat tekst erbij die ik ondanks mijn slaapgebrek prima kon lezen: ‘Kijk uit! brutale Taiwanese eekhoorns. Niet aaien. Niet voeren.’ Waarschijnlijk was ik de hele nacht bang geweest voor een stel luide Taiwanese eekhoorns met ernstig overgewicht.
Ondanks dat we niet enorm goed hadden geslapen, zijn we richting Ofuna gefietst, een dorpje verderop, om daar een groot beeld van Kannon te bekijken en de Taya-grotten in te gaan. De Taya-grotten zijn een complex van door mensen gemaakte tunnels en kamers, oorspronkelijk uitgegraven door boeddhistische monniken voor meditatie en spirituele praktijken. We mochten geen foto’s maken of onze zaklampen gebruiken; het enige wat we mochten meenemen was een lange stok met daarop een kleine kaars. Als je meer dan 2 km/u liep, ging deze kaars uit, wat bij Toon ongeveer 15 keer gebeurde. Gelukkig stonden er om de zoveel tijd een paar kaarsjes waarmee we die van ons weer konden aansteken. In een groot deel van de grotten konden we niet staan; het rook er naar natte steen en een beetje metaalachtig. Bij elke kamer die we bereikten, konden we even rechtop staan en kijken naar de mooie beelden die in de muur uitgehakt waren of naar de schilderingen. Na een kleine 20 minuten stonden we weer buiten en vertrokken richting het grote witte Kannon-beeld dat we van veraf al boven al het groen uit zagen torenen. Het was een prachtig beeld, en ik heb er dan ook rustig een stuk of 10-20 foto’s van genomen. Toen we terug omlaag liepen richting de plek waar we onze fietsen hadden geparkeerd, zagen we een soort afgesloten kamer met daarin een vlam. In dit park was blijkbaar niet alleen dit beeld van Kannon te vinden, maar ook een onderdeel van de Eeuwige Vlam van Hiroshima, een monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de atoombom, brandend tot de dag dat er geen kernwapens meer bestaan op aarde, zij het de kleinere versie van die in Hiroshima zelf.
Nadat we driekwart van de dag hadden gespendeerd in Ofuna, zijn we verder gefietst richting Yokohama. We kwamen nu wel erg in de buurt van Tokyo! Na het avondeten gingen we op zoek naar een parkje om in te kunnen slapen. Dat was niet makkelijk in zo’n megastad! Het eerste park sloegen we over omdat er nauwelijks begroeiing was en er nog mensen aan het hardlopen waren en kinderen nog aan het spelen waren. Iedereen die in de relatief drukke straten ernaast liep, kon ons zo zien staan, dus dat park viel af. Bij het volgende parkje stond een groot geel bord met de waarschuwing ‘Kijk uit! Hornaars!’, daar hoef ik verder denk ik geen toelichting meer bij te geven (mocht je nog nooit een Aziatische hornaar hebben gezien, dan moet je die eens googelen; krijg je goed de kriebels van). We waren aardig moe toen we bij onze derde optie aankwamen. We hadden op Google gezien dat dit niet echt meer een park was; het was een soort overgroeid stuk bos, midden in de miljoenenstad Yokohama, dat al jaren niet meer werd onderhouden. Zelfs het bord dat het ‘park’ aankondigde was helemaal overgroeid met allerlei woekerende planten. Perfect voor ons dus! We baanden ons een weg over het pad en gingen tussen de bomen en de bamboe staan. Ondanks dat de straten naast ons verlicht waren, was het in dit kleine vierkante bos hartstikke donker; ik weet zeker dat mensen ons niet konden zien vanaf de straat. Afgezien van de muggen – maar goed, dat is nu bijna een constante – was het een perfect plekje. Er is de hele avond en nacht niemand in het park geweest (voor zover wij konden merken in ieder geval), en we hebben dan ook prima geslapen.
Dat was voorlopig even ons laatste nachtje kamperen. We hadden deze nacht geluk gehad met zo’n fijn plekje, maar we vermoedden dat we niet nog zo’n kans zouden krijgen naarmate we verder Yokohama in zouden gaan en richting Tokyo zouden fietsen. In Shin-Yokohama en Tokyo hadden we dan ook hotelletjes geboekt, en na ons verblijf op die plekken zouden we 12 dagen met de ouders van Toon op stap gaan, waar we verder niet over bloggen.
In Yokohama hebben we nog een nieuwe drone gekocht, aangezien onze gecrashte drone niet meer te redden was. In Chinatown hebben we hele pittige kip en mapo tofu gegeten (echt héél pittig, ik moest er bijna van huilen). Yokohama Chinatown is zeker een aanrader! Als we Japans eten en er wordt gezegd dat iets pittig is, nemen we dat nooit zo serieus. Afgezien van wasabi valt het altijd enorm mee hoe pittig iets is, als het dat überhaupt al is. Maar het eten hier was geen grapje!
Het laatste stuk fietsen naar Tokyo werden we kletsnat geregend en hebben we ergens verzopen koffie gedronken totdat we ons kleine business hotelletje in konden glibberen. Ondanks de regen was dat laatste stuk naar Tokyo erg leuk! We hadden toch een bepaald gevoel van overwinning, want dit zagen we als het punt waarop we officieel halverwege richting Cape Soya waren. We hebben dan ook even met onze koffie geproost en een plas regenwater onder de stoelen achtergelaten toen we vertrokken (sorry). Hoera! Over een paar weken begint de tweede helft van onze reis, en tegen die tijd zijn we hopelijk meer dan klaar voor! Nu hadden we vooral pijnlijke billen en krakende knieën, maar we zijn wel heel optimistisch!