5 dagen met de auto - deel 2: Shirakawa-go (白川郷) en Fukui (福井)

Bezoek aan Shirakawa-go: drukte en overtoerisme

Shirakawa-go is een pittoresk bergdorpje in Japan, bekend om zijn traditionele boerderijen met steile rieten daken. Het staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO vanwege zijn historische en culturele betekenis. Elk seizoen trekt het duizenden bezoekers vanwege zijn betoverende landschap, met name in de winter wanneer de besneeuwde daken een sprookjesachtige sfeer creëren. Wij waren er ook in de winter, inmiddels dik 5 jaar geleden. We hebben toen het geluk gehad in een van de prachtige traditionele huizen te kunnen verblijven. Omdat Shirakawa-go er zo anders uitziet in de winter wilden we nu we toch in de buurt waren kijken hoe het eruit zou zien in de zomer, zonder sneeuw.

Maar er is ook een aspect aan Shirakawa-go dat het voor sommige mensen een minder aantrekkelijke plek maakt om te bezoeken: de drukte. Japan kampt met overtoerisme door de massale bezoekersaantallen die populaire bestemmingen overweldigen, zoals natuurlijk Kyoto en Tokyo, wat leidt tot congestie, drukte en spanningen met lokale gemeenschappen. In Shirakawa-go is deze situatie niet anders, en wij vroegen tijdens ons bezoek af of de lokale bevolking het niet erg vindt dat hun leven waarschijnlijk niet meer vergelijkbaar was met hoe het was voordat Shirakawa-go deze belangstelling kreeg. Oudere mensen die al heel hun leven in dit gebied wonen zullen in hun jeugd geen last hebben gehad van deze problematiek. Zouden ze de rust missen die ze jaren geleden wel hadden? Natuurlijk profiteert een deel van de lokale bevolking wel van de inkomsten die het toerisme brengt. Misschien is het zelfs wat deze plekken laat voortbestaan nu veroudering van de populatie en het dalende geboortecijfer een steeds groter probleem worden. Toen we in Shirakawa-go rondliepen dachten we na over deze problemen. Het is een prachtig gebied, maar de drukte maakt het soms lastig om van de schoonheid te genieten. Toch zijn we ondanks dat we ons bewust zijn van deze problematiek zo nieuwsgierig naar de mooiste plekjes in Japan dat we er toch voor kiezen om deze te bezoeken ondanks de drukte. We hebben niet de illusie dat wij niet bijdragen aan het probleem, wij zijn er onderdeel van, net zoveel als iedere andere toerist. Je van deze problemen bewust zijn en je zo goed mogelijk aan de regels houden zodat je andere mensen niet tot last bent is denk ik het minste wat je als bezoeker kan doen. Ondanks da drukte hebben we hebben genoten van de prachtige oude huizen en de natuur.

Kanazawa: chazuke en een druk bezocht uitkijkpunt

We reden na Shirakawa-go door naar Kanazawa, ongeveer een uur verderop. Het begon al te schemeren toen we aankwamen. Voor het avondeten genoten we van chazuke, op dezelfde plek waar we vijf jaar eerder ook met veel plezier hadden gegeten. Chazuke is een Japans gerecht waarbij warme groene thee over rijst wordt gegoten, vaak geserveerd met diverse toppings zoals vis, zeewier, ingemaakte groenten of kruiden. Omdat we de volgende ochtend de Omicho-markt wilden bezoeken en ook het kasteel en park van Kanazawa wilden verkennen, besloten we na kort te hebben rondgekeken in het stationgebied van Kanazawa op zoek te gaan naar een goede plek om te overnachten. Dit keer hoopten we zonder beren, zodat we onze tent voor of in de buurt van de auto konden opzetten. Het uitkijkpunt waar we onze zinnen op hadden gezet, lag in de bergen aan de rand van Kanazawa, maar zelfs na half negen was het er nog behoorlijk druk; stellen en vrienden kwamen er genieten van het uitzicht en een biertje drinken. Dit kwam waarschijnlijk omdat de weg naar het uitkijkpunt veel beter onderhouden was dan de plek waar we de nacht ervoor hadden geslapen. Het uitkijkpunt zelf was een groot open veld met een reling aan de achterkant, dus niet geschikt voor ons om te kamperen, vooral omdat het behoorlijk druk bezocht werd. Aan de andere kant van de bergweg, waar onze auto geparkeerd stond, bevond zich een groot, bebost park dat donker en verlaten was. Vanaf waar onze auto geparkeerd stond, konden we via een paar stenen het muurtje omhoog klimmen om zo stiekem het park in te glippen. Omdat er om de zoveel tijd mensen hun auto naast de onze parkeerden of weer vertrokken, wachtten we even op een rustig moment om onze kampeerspullen uit de auto te pakken en het bos in te verdwijnen. Die nacht hoorden we af en toe door de bomen aan de andere kant van het pad bij het uitkijkpunt wat lachende stemmen, maar verder hebben we heerlijk rustig kunnen slapen.

De volgende dag waren we weer vroeg wakker, rond een uur of zes. Toen we buiten de tent stonden, zagen we dat het park eigenlijk meer een bos was en enorm ver naar achteren doorliep. Het enige wat we daarvan de vorige nacht hadden gezien, was een donker gat, en daar probeerde ik niet te lang over na te denken, anders kreeg ik de kriebels. Dit is trouwens iets dat vaker gebeurt; dat ik een kampeerplek een beetje eng vind, maar dat ik de volgende ochtend om me heen kijk en denk, ‘Waar was ik nou bang voor?’ Dat probeer ik in het vervolg dus te onthouden. Hier ligt de nadruk op ‘proberen’, haha.

Omicho Market en de bloesem van Kanazawa Park

We reden vóór 8 uur ‘s ochtends terug naar Kanazawa, net op tijd voor de opening van de markt. We namen rustig de tijd om rond te kijken, wetende dat het een paar uur later enorm druk zou worden. Ik vind het altijd leuk om foto’s te maken van mensen die bezig zijn met hun dagelijkse bezigheden, maar altijd op een respectvolle afstand, zonder een lens in hun gezicht te duwen terwijl ze aan het werk zijn. Bij veel kraampjes stond een bordje ‘niet fotograferen’, dus ik stopte mijn camera redelijk snel weg. We kozen wat kleine lekkernijen uit voor het ontbijt: een kroketje met vis, krabtempura, een rijstbal, een bakje aardbeien en een bekertje koude chocolademelk. De aardbeien namen we mee naar Kanazawa Castle Park. De zon scheen en er waaide een zacht briesje, waardoor de bloesems van de sakurabomen langzaam naar beneden dwarrelden. We namen een voorbeeld aan een paar andere mensen en gingen onder de bomen in de schaduw zitten om van onze aardbeien en de sakura te genieten. Tot nu toe is dit een van mijn favoriete momenten van onze reis (hoewel het natuurlijk moeilijk is om iets te kiezen, maar sakura zijn echt een cheat code). We hadden het nog even over een filmpje dat we eerder die week hadden gezien op sociale media, waarin een stel enorm aan de takken van de sakura trok om een selfie te kunnen maken terwijl de bloesems vielen. Hierover ontstond terecht veel verontwaardiging; sakura bloeien slechts één of twee weken per jaar en iedereen verdient het om ervan te genieten. De regel is dan ook: niet aanraken, maar wel bewonderen.

Voordat we terugkeerden naar de auto, besloten we om achter Omicho Market in de kelder van het M’ZA-winkelcentrum te kijken voor een souvenir in de vorm van een gouden drol (ja, je leest het goed). Een van de dingen waar Kanazawa bekend om staat, is hun gebruik van bladgoud, dus je kunt er allerlei souvenirs vinden met een goudthema. Vijf jaar geleden, toen we in Japan waren, had ik een hangertje gekocht met een nep gouden drol, die nu aan mijn koptelefoonhoesje hangt. Ik had graag iets nieuws aan mijn collectie van gouden drol-souvenirs toegevoegd, maar helaas verkochten ze niets meer in dit thema, wat volkomen onbegrijpelijk is natuurlijk. Vlak voor we naar buiten liepen, zagen we in het bakkertje in de hoek van het food court een klein zakje volkorenbrood, tot onze vreugde en verbazing. Volkorenbrood is een van die dingen die we het meest missen: Japans brood is erg lekker, maar vrijwel altijd wit, zacht en zoet. De man achter de kassa moet zich vast hebben afgevraagd waarom we zo blij waren. We keken al uit naar onze lunch die we zouden eten in de prefectuur Fukui!

Fukui prefecture: prachtig maar ondergewaardeerd

Fukui Prefectuur, gelegen aan de westkust van Japan onder Kanazawa, staat bekend om zijn prachtige landschappen, waaronder de indrukwekkende kliffen aan zee en de prachtige Eiheiji-tempel (die wij ook gaan bezoeken). Ondanks zijn natuurlijke schoonheid blijft Fukui een van de minst bezochte prefecturen in Japan. Kort nadat we Fukui binnenreden, stopten we bij Echizen Matsushima, een mooie rotsformatie in de zee. Hier aten we ons volkorenbrood met jam en boter op een bankje in de schaduw. Behalve twee oudere dames die daar een wandeling maakten, was er niemand. Dit kwam waarschijnlijk doordat het populairdere broertje van deze ‘attractie’, Tojinbo, slechts een paar kilometer verderop lag.

We konden helaas niet helemaal van de stilte genieten, want schuin achter ons lag een populair aquarium dat elke twee minuten een bandje afspeelde van een zingende vrouw die mensen welkom heette en informatie gaf over het aquarium. Toen we langs het aquarium reden om op hun parkeerplaats te parkeren, zagen we dat het niet zo druk was. Het constant afspelen van dat bandje was dus zeker niet nodig. Stel je voor dat je hier in de buurt woont, wat een ellende.

Na een tijdje konden we het gelukkig negeren en genieten van het uitzicht over de zee. Toen we even later weer in de auto stapten en langs Tojinbo reden, zagen we rijen en rijen mensen wachten om dichter bij de rotsformatie te komen. In dat geval hadden we inderdaad toch liever het getetter van het lokale aquarium, dat we nog steeds vaagjes in de verte konden horen.

We reden verder langs Maruoka Castle om ons lijstje van bezochte Japanse kastelen uit te breiden. Het was een schattig klein kasteeltje, omringd door prachtige bloesem. Inmiddels hebben we zoveel kastelen gezien dat ik soms, wanneer ik de foto’s op mijn camera terugkijk, in de locatie-informatie van het bestand moet opzoeken welk kasteel het ook alweer was. Voordat we deze reis maakten, wisten we niet dat Japan zoveel kastelen had. Natuurlijk kenden we de bekende kastelen al, zoals die in Himeji, Kumamoto en Osaka, maar nu zien we soms tijdens het fietsen een kasteel in de verte en proberen we op Google Maps op te zoeken welk kasteel het is. We vonden op Google ook de officiële kasteel top 200 van Japan. Met andere woorden: het zijn er veel.

Onze volgende stop was Daihonzan Eiheiji. Dit is denk ik wel de bekendste en meest bezochte plek voor binnen- en buitenlandse toeristen in Fukui. Eiheiji is een van de hoofdtempels van de Soto-school van het Zen-boeddhisme in Japan, opgericht door de Zen-meester Dogen in 1244. Het staat bekend om zijn serene omgeving en strikte kloosterleven, waar monniken tot op heden intensieve meditatiepraktijken volgen. Voordat je het klooster mag betreden, moet je je schoenen uitdoen en een kort document lezen over de regels; je mag bijvoorbeeld geen foto’s nemen van de monniken en in de meeste kamers niet praten. We liepen op onze geleende slippertjes zachtjes door de grote hallen; het was prachtig. Tijdens het rondkijken krijg je veel informatie over hoe de monniken vandaag de dag in de tempel leven, en om de zoveel tijd zagen we ze van de ene naar de andere zaal lopen.

Kamperen op een uitkijkpunt: ronde 3

De rest van die dag hebben we niet veel meer gedaan. We reden naar de hoofdstad, die ook Fukui heet, en hebben daar in een cafeetje even uitgerust en onze spullen opgeladen. We hebben in een supermarkt avondeten gehaald, maar door wat geklungel hebben we dit koud in de auto opgegeten. Meestal hebben supermarkten een magnetron waar je je gekochte spullen kunt opwarmen, maar deze had er geen en daar kwamen we net te laat achter. Kip en rijst zijn toch minder lekker koud.

Na het eten zijn we begonnen met onze zoektocht naar een slaapplek. Omdat uitkijkpunten tot nu toe altijd goed bleken te zijn, waren onze kandidaten nu weer uitkijkpunten. Een van de twee uitkijkpunten had als review op Google dat de weg ernaartoe echt voor gevorderde autorijders is: hobbelig, pikdonker, met goten en hartstikke steil. Dus besloten we eerst naar het andere uitkijkpunt te gaan. Toen we daar aankwamen, zagen we dat er een klein evenement gaande was, dus het was tamelijk druk. In de tempel die in de buurt van de plek was waar we hadden willen slapen, stond een hele grote sakura die prachtig in bloei stond en met lampen was verlicht. Omdat het evenement nog in gang was, besloten we toch het andere uitkijkpunt te proberen. Je kunt moeilijk je tent opzetten onder de neus van allemaal mensen terwijl je eigenlijk zelf ook wel weet dat het helemaal niet mag.

De weg omhoog naar slaapplek optie twee was inderdaad pittig. Het ging prima, maar ik ben erg dankbaar dat ik niet zelf hoefde te rijden. Toen we de autodeuren achter ons dichtdeden, echode het geluid een beetje weg in de stilte. Toen we omlaag het ravijn in tuurden, vonden we de enige bron van licht in de vorm van de nu erg klein geworden huisjes in de hoofdstad van Fukui. Achter waar we de auto hadden geparkeerd, was nog een voetpadje dat nog een klein stukje verder omhoog ging, een diep zwart gat in. Ik was te bang om er te gaan kijken om te zien of het een geschikte plek was om te kamperen, dus zetten we onze tent op achter de auto. Wij waren waarschijnlijk de enige idioten die na het donker deze berg op reden, dus hier zouden we ongetwijfeld niet gestoord worden, in ieder geval niet door mensen.

Uiteindelijk is er die nacht wel één auto de berg op komen rijden. We werden even wakker van de lichten, maar vielen snel weer in slaap.